Computers, tablets, gsm’s en andere moderne communicatietechnologie zijn niet meer weg te denken uit de leefwereld van kinderen en jongeren. Kinderen en jongeren en in toenemende mate ook hun ouders, verwachten dat ze hun toestellen ook op school mogen gebruiken. Die toestellen maken gebruik van elektromagnetische straling. Is die straling schadelijk voor de gezondheid van schoolpersoneel en leerlingen?
Gezondheidseffecten
Als rapporten van experten worden samengelegd, dan is de conclusie dat wetenschappelijk onderbouwd onderzoek niet kan bewijzen dat elektromagnetische straling van toepassingen zoals gsm, zendantennes, draadloos internet en draadloze telefoons (zgn. DECT-telefoons) schadelijk is als de normen niet overschreden worden. Maar wetenschappers kunnen op dit ogenblik nog geen definitieve uitspraak doen over langetermijneffecten omdat draadloze toepassingen nog niet zolang zo intensief gebruikt worden. Onderzoek hiernaar werd al opgestart, maar de resultaten zijn pas over enkele jaren ter beschikking. Er gebeurde wel al veel onderzoek op proefdieren en op cellijnen om het effect op lange termijn in te kunnen schatten. Op basis van dat onderzoek verwachten wetenschappers geen effecten op lange termijn. Wanneer het gaat over mogelijke effecten van straling op de gezondheid, dan vormen kinderen een bijzondere doelgroep. Er zijn echter geen aanwijzingen dat er bij de huidige normering over de zendantennes of bij de huidige productnormen gevaren voor de gezondheid van kinderen zouden bestaan.
Omgaan met de conclusies uit wetenschappelijk onderzoek
Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat er zowat in alle studiedomeinen (epidemiologie, in vitro en in vivo studies …) resultaten zijn die effecten aantonen en resultaten die geen effecten bewijzen. De wetenschappelijke aanpak voor het beoordelen van mogelijke gezondheidsschade bestaat uit het samenleggen van alle beschikbare gegevens, zowel de studies die wijzen op schadelijke effecten als de studies die daar niet op wijzen. Die aanpak maakt het mogelijk om te beoordelen of dit type straling schadelijk is of niet, gebaseerd op alle wetenschappelijke informatie en niet op één of enkele studies. De conclusie van het samenleggen van al het wetenschappelijk onderzoek levert geen bewijs dat elektromagnetische straling van mobiele communicatiesystemen de gezondheid schaadt. Deze stelling geldt enkel op voorwaarde dat de normen ook gerespecteerd worden.
Voorzorg
Het voorzorgsprincipe bepaalt dat, wanneer er een ernstig risico mogelijk is, wetenschappelijke onzekerheid niet mag gebruikt worden als reden om maatregelen ter voorkoming van het mogelijke risico uit te stellen.Het voorzorgsprincipe moet worden toegepast in overeenstemming met de ernst van het mogelijke risico. Bij een ernstig risico kan de wetgeving een beperking bij de bron eisen. Denk hierbij bv. aan het verbod op gebruik van Bisphenol A in flesjes voor babyvoeding. Bij een minder ernstig risico kan het toepassen van voorzorg neerkomen op het geven van gedragstips en sensibilisatie. In de praktijk zijn de meest voorkomende maatregelen in het kader van voorzorg:
- Verbod: een risico niet meer toestaan en dus uit voorzorg alle mogelijke risico's vermijden. (vb. het stilleggen van de kerncentrale van Doel 3).
- ALARA (as low as reasonably achievable): het ALARA-principe stelt dat de blootstelling aan straling zo laag als redelijkerwijs mogelijk moet zijn. Dit betekent dat maatregelen moeten worden genomen om blootstelling te beperken, tenzij dat in alle redelijkheid niet kan. Het is een aanpak om bekende risico's zo klein mogelijk te maken, waarbij overwegingen van kosten, technologie, voordelen voor de gezondheid en veiligheid en andere economische en maatschappelijke overwegingen worden meegenomen.
- BBT (best beschikbare technieken): dit is de techniek die in de praktijk al wordt toegepast en die vooral op vlak van milieu goede resultaten oplevert, bv. risicobeheer van genetisch gemanipuleerde organismen. BBT wordt in het Vlaamse milieuvergunningbeleid vaak gebruikt als basis voor het vastleggen van milieuvergunningsvoorwaarden.
- Prudent Avoidance of verstandig vermijden betekent het nemen van eenvoudige, gemakkelijk uit te voeren en goedkope maatregelen om blootstelling aan bv. elektromagnetische velden te verminderen, zelfs als er geen aantoonbaar risico aanwezig is. Over het algemeen gebruiken overheden dit principe alleen bij nieuwe toepassingen, waar beperkte wijzigingen in installaties het blootstellingniveau voor de bevolking kan verminderen.
- Acceptatie is het aanvaarden van een risico zonder er iets aan te doen.
In het geval van straling zeggen wetenschappelijk onderbouwde expertrapporten dat de huidige normen volstaan om gezondheidseffecten te voorkomen. Een verbod op gsm’s of gsm-antennes op school is in het kader van voorzorg bijgevolg niet nodig. Ook als er geen wetenschappelijk aangetoond risico is, kunnen toch vrijblijvende maatregelen voorgesteld worden die mensen zelf kunnen nemen. Dat komt neer op het toepassen van ‘prudent avoidance’.
Resultaat stralingsmetingen op school
Omdat meer en meer scholen gebruik maken van wifi, tablets en andere draadloze toepassingen, werden in het kader van een onderzoek van het Team Omgeving & Gezondheid ook stralingsmetingen in 5 scholen uitgevoerd.
De grafiek met de resultaten van de metingen in 5 scholen toont aan dat de straling van gsm-antennes, wifi en andere bronnen lager is dan de norm per antenne (werd vanaf 31 juli 2022 vervangen door de norm per operator). Deze studie onderzocht ook de straling in woningen, openbare plaatsen en kantoren.
De grafiek geeft telkens per toepassing de hoogst gemeten waarde in de school. De hoge meetwaarde voor wifi in één van de onderzochte scholen werd veroorzaakt door de plaatsing en instellingen van het accesspoint. Dit werd door de school ondertussen aangepast.
Draadloos of bekabeld?
Scholen kunnen voor de keuze staan om draadloze telefoons, draadloos internet of gsm op school toe te laten of om te gaan voor bekabelde oplossingen. Vanuit het aspect van gezondheidseffecten maakt het geen verschil of een school draadloos of bekabeld werkt. Kostprijs, bereik en vooral performantie zijn wel aspecten waarmee de school rekening zal moeten houden. Snelle internettoegang zal in bepaalde computerklassen beter gegarandeerd kunnen worden via een bekabeld netwerk dan via een draadloos systeem. In een school die draadloos werkt, kunnen een aantal vrijblijvende maatregelen de blootstelling sterk doen dalen.
Normen en controle
Zendantennes
Zendantennes zoals gsm-antennes moeten een conformiteitsattest aanvragen en moeten voldoen aan de normen. Handhaving (voorheen Milieu-inspectie) kan metingen uitvoeren om te controleren of antennes niet teveel straling veroorzaken.
Apparaten die straling gebruiken
Elektronische communicatie-apparatuur zoals gsm, draadloze telefoons (DECT) en draadloze netwerkapparatuur (wifi) moet voldoen aan de Europese R&TTE-richtlijn 1999/5/EG (R&TTE staat voor ‘Radio and Telecommunications Terminal Equipment’). Deze richtlijn legt vereisten vast inzake het voorkomen van storingen en inzake de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de gebruiker en van andere personen. De producent moet aantonen dat zijn producten zoals bv. gsm-toestellen of draadloze netwerkapparatuur (wifi) voldoen aan deze vereisten.
Wifi access points
Vast opgestelde access points vallen onder de Vlaamse wetgeving en moeten voldoen aan de norm voor zendmasten. Meestal is een conformiteitsattest niet nodig omdat deze toestellen een laag zendvermogen hebben. Wifi-routers die verplaatsbaar zijn vallen niet onder de Vlaamse wetgeving. Deze toestellen moeten voldoen aan de federale productnormen.
Bereken de blootstelling aan wifi met IWEC
De WiCa Groep van de Universiteit Gent ontwikkelde de ‘Indoor Wireless Exposure Calculator’ (IWEC). Om de tool te gebruiken moet je eerst registeren via www.wica.intec.ugent.be/exposure-tool.